'
Pinda pinda, lekka lekka!' Mijn Rotterdamse oma herinnerde zich nog goed de Chinese venters die vanuit Katendrecht het centrum introkken om hun pindakoekjes (tengteng) voor vijf cent per pakje te verkopen. Ze hadden iets diep tragisch, deze mannen, die in 1911 door rederij Lloyd als stakingbrekers waren aangenomen. Uitgespuugd door de Katendrechtse havenarbeiders, die ze beschouwden als 'onderkruipers', trokken ze zich terug in hun gesloten wereld van boardinghouses en opiumkitten. Sommigen wisten uiteindelijk een goed inkomen te verwerven als restauranteigenaar of huurbaas, maar vele anderen werden door de crisisjaren van de jaren dertig gedwongen tot het straatventersbestaan.
Langzamerhand verbeterde de verhouding tussen de Chinezen en de originele Katendrechters, er werd zelfs onderling getrouwd. Het hart van het schiereiland groeide uit tot het Chinatown van Rotterdam, waar het ene na het andere restaurant zijn deuren opende. De Chinese bevolking kromp weer toen na 1936 de zeevaart weer wat aantrok, en velen de kans pakten om terug te keren naar hun vaderland. Toch woonden er in 1940 nog steeds zo'n tweehonderd Chinezen op het Rotterdamse schiereiland.
In 'Rosa's oorlog' worden ze vertegenwoordigd door koksmaat Wan Chen en Jin, het vriendje van Lucky. Nieuwsgierig? De eerste 20 bladzijdes van Rosa's oorlog, waarin Wan Chen en veerman Fons de vreemdeling uit de Nieuwe Maas vissen, zijn te lezen op Bol.com: https://bit.ly/33p729c
Comments